Aangekomen op mijn eindbestemming moest ik door één van dertien NS-poortjes. ...

Door Jeroen Hinloopen 12 mei 2024

Hokjesgeest

Aangekomen op mijn eindbestemming moest ik door één van dertien NS-poortjes. Alleen het meest linkerpoortje was breed genoeg voor mijn rolstoel. Maar een rood-wit geblokt lint blokkeerde de doorgang. Het poortje was defect, net zoals dat enige andere rolstoelpoortje een stuk verderop.

We ordenen graag. Van bouwprojecten tot bruiloften, van groepsreizen tot ict-projecten, van scoutingkampen tot opleidingen: alles begint met een plan. Een gestructureerd plan waarin alles en iedereen in een hokje wordt gezet.
Gevolgd door een logistiek gedachte-experiment waarin de werking van het plan doordacht wordt. Wanneer moet een bezoeker van de website het telefoonnummer van de helpdesk in beeld krijgen? Wie zorgt er voor dat Thomas op tijd zijn medicijnen inneemt? Kunnen grote cruiseschepen ook onder die nieuwe brug door? Komt oma wel bij het toilet?

Ook de inrichting van ons onderwijs is een gestructureerd plan waarbij leerlingen van het begin tot het einde hún route doorlopen, gezeten in hún hokje. Dat begint er mee dat we kinderen op zeer jonge leeftijd selecteren voor het best passende schooltype. En dan het onderwijs aanbieden dat past bij dat hokje. Efficiënt is het zeker, iedereen in zijn eigen hokje als onderdeel van een groter plan met daarbij een telefoonboek aan regels dat alles zo precies mogelijk organiseert. Het scheelt een hoop transactiekosten. En je kunt in theorie de best denkbare ordening inregelen. Een economisch walhalla kortom, dat Adam Smith al zo beeldend beschreef in The Wealth of Nations met zijn beroemde voorbeeld van de pin-factory: ‘One man draws out the wire, another straights it, a third cuts it, a fourth points it, a fifth grinds it at the top for receiving the head […]; and the important business of making a pin is, in this manner, divided into about eighteen distinct operations, which, in some manufactories, are all performed by distinct hands. […] I have seen a small manufactory of this kind where ten men only were employed […] make among them about twelve pounds of pins in a day.’

Maar wat nu als de hokjes niet kloppen? Als die ene fabrieksarbeider het ijzerdraad niet alleen kan knippen maar tegelijkertijd kan bijpunten? Als een multimiljardair een schip met megalomane masten laat bouwen waarvoor een ophaalbrug niet ver genoeg omhoog kan? Als ouders de informatie van de belastingdienst niet goed begrijpen en daardoor een megaboete opgelegd krijgen? Als een leerling excelleert in het ene, maar achterblijft bij het andere en daardoor in een verkeerd hokje belandt voor dat ene? Dan kun je nóg meer regels maken. Om de uitzonderingen te accommoderen. Zodat het gestructureerde plan ook werkt bij minder voorziene omstandigheden. Bevredigend is dit niet. In het onderwijs bijvoorbeeld mogen leerroutes gestapeld worden. Voor leerlingen die gaandeweg in een ander hokje passen. Maar recent onderzoek van het CPB laat zien dat leerlingen met dezelfde cognitieve vaardigheden en achtergrondkenmerken op de ene school tot wel 30 keer meer kans maken om succesvol te stapelen dan op
een andere school.

Je kunt ook mínder regels opstellen. En in minder gedetailleerde hokjes denken. Waarom leerlingen al selecteren op twaalfjarige leeftijd en ze niet als één groep van twaalfjarigen zien met daarbinnen een heerlijke variatie aan vaardigheden, aanleg en belangstelling? Waarom niet twaalf NS-poortjes installeren die allemaal net wat breder zijn zodat iedereen van alle poortjes gebruik kan maken, rolstoel of geen rolstoel?

‘En nu?’ De NS-medewerker keek me aan. Ik keek naar het poortje. ‘Kan dit poortje niet handmatig worden opengemaakt?’ ‘Nee, dat gaat niet.’ Ik wees op een glazen deur, naast de poortjes. ‘Kan die deur dan niet worden opengemaakt?’ ‘Nee, dat gaat ook niet. Die deur doen we alleen open als álle poortjes defect zijn.’ De NS-medewerker keek om zich heen. ‘U zult naar een ander station moeten reizen. En daar dan door uw poortje naar buiten moeten gaan.’ ‘Maar dit is mijn eindbestemming. Ik moet hier zijn voor mijn werk. Kijk, daar, in dat gebouw, daar moet ik zijn.’ Ik wees naar een gebouw pal naast het station. ‘Ik snap dat dit vervelend voor u is. Maar uw poortje werkt niet. Daar kan ik verder niks aan doen. U moet echt even doorreizen naar een ander station.’ ‘En als het rolstoelpoortje op dat andere station ook defect is?’ ‘Dan moet u dat even melden bij een NS-medewerker. Die helpt u dan verder. Goede middag.’

Jeroen Hinloopen is lid van de directie van het Centraal Planbureau, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdauteur en eindredacteur van Praktische Economie.
Reacties naar: J.Hinloopen@uva.nl

Nog geen reacties

Schrijf een reactie
Naar het blog overzicht