Is de Vecon te meegaand? Dat is de vraag die opkomt na de eindexamens van ...

Door Ferry Haan 5 jul 2022

Weerstand van de Vecon?

Is de Vecon te meegaand? Dat is de vraag die opkomt na de eindexamens van dit jaar. Ik heb niet eerder zoveel economie-docenten schuimbekkend horen klagen over de eindexamens. Vooral het vwo-examen was de gebeten hond.

De grootste en meest indringende klacht was dat ‘goede antwoorden, fout moesten worden gerekend omdat het antwoordmodel deze antwoorden niet toestond’. In het gesprek met de tweede corrector kwam vaak de zinsnede voor: ‘Ja, ik ben het er ook niet mee eens, maar ik heb het bij mijn eigen leerlingen ook fout moeten rekenen, dus dat moet nu ook bij uw leerlingen.’ De
argumentatie dat een antwoord goed is wanneer het ‘om vakinhoudelijke redenen’ deugt, is kennelijk van tafel.

CvTE de baas

De vraag is waarom de Vecon niet scherper was in het verslag over het examen. Wanneer je het verslag van de Vecon-website afplukt – altijd doen, beste mensen – dan zijn twee in rood
afgedrukte passages opvallend. Er is iets voorgelegd aan het CvTE, de club die de opdracht geeft voor het produceren van de examens, en de reactie van CvTE heeft al dan niet tot een
aanpassing van het antwoordmodel geleid. Het CvTE is hier duidelijk de baas. De verzamelde economie-docenten kunnen ook een eigen standpunt innemen, maar dat is hier niet gebeurd. Het verslag is zo te zien ook niet extreem lang, bij een eindexamen met een nooit eerder vertoonde hoeveelheid deelvragen. Het verslag oogt als een regulier verslag, bij een regulier examen.
Maar dat was het blijkens alle frustraties, duidelijk niet.

Gevangenendilemma

Ik zal hier niet op de vragen in het examen inzoomen – dat gebeurt elders in dit blad en bovendien ben ik geen VO-docent meer – maar vooral op de procedure en de ophef. Elke economie-docent weet dat hij in een gevangenendilemma zit, bij het nakijken van zijn klas met zijn leerlingen. Het is voor elke economie-kandidaat het beste wanneer docenten in de eerste correctie secuur en streng nakijken. Dan is de kans op een hoge N-term het grootst. Deze wordt immers mede met de ingevoerde scores in WOLF bepaald. Voor elke individuele docent is het verleidelijk om zijn/haar klas juist soepel na te kijken. Wanneer de tweede corrector het laat passeren, dan winnen de leerlingen en daarmee de docent met een puik eindexamengemiddelde. Wanneer iedereen zo denkt, dan is de kans op een lage N-term weer juist groter. Een klassiek gevangenendilemma. Een collega maakte een sterke versie van dit dilemma mee toen een docent tijdens een Vecon-eindexamenvergadering  met veel stemverheffing elke afwijking van het correctievoorschrift leek af te keuren – maar later, toen de tweede corrector het werk van zijn leerlingen onder ogen kreeg, werkelijk alles liet passeren. De man werkte voor een gymnasium en voelde kennelijk toch wat prestatiedruk.

Iets met wantrouwen

De oplossing voor dit dilemma is eigenlijk heel simpel. Laat de tweede corrector de eerste correctie doen. De thuisfluiter komt dan als tweede en moet dan opkomen voor zijn leerlingen. Dit voorstel is een aantal jaren geleden geopperd, maar stuitte op veel weerstand vanuit de vakbonden. Waarom is mij nog steeds niet duidelijk. Iets met ‘wantrouwen tegen de beroepsgroep’.
Dus bleef de volgorde hetzelfde en roeien we door met de riemen, die we niet hebben. Voor de correctoren is een goed antwoordmodel heel fijn. Dit biedt ook een mogelijke uitweg uit het gevangenendilemma. Wanneer duidelijk is wat het goede antwoord is, dan blijven de discussies kort en feitelijk. Bij het vak economie is echter redeneren een belangrijke vaardigheid. En bij redeneren zijn verschillende antwoorden mogelijk. Een sluitend antwoordmodel is hiermee moeilijk te maken.

Slechtste wat je kan doen

De afspraak dat het antwoordmodel altijd gelijk heeft, ook als het fout is, is echter het slechtste wat je kan doen. Hoe moeten docenten zich verantwoorden tegen leerlingen die de toets na
afloop inzien? ‘Ja, jouw antwoord was goed. Ik zou het zelf ook gegeven kunnen hebben, maar ik moet het toch fout rekenen.’ Van wie? Van het antwoordmodel. Van het CvTE. En van de
Vecon. Ik heb het vermoeden dat de Vecon de docenten flink heeft laten zitten dit jaar. De oproep op de website om alle klachten over de examens in te sturen, zodat de Vecon deze kan verzamelen en aan het CvTE kan doorsturen, oogt als een doekje voor het bloeden. Een slecht examen kan een keer gebeuren, hoewel de reeks inmiddels imponerend is. Een slecht correctievoorschrift is ook een bedrijfsrisico. Tunnelvisie is nu eenmaal een probleem. Weerstand op de Vecon-examenvergadering is dan echter het laatste redmiddel. Mijn advies zou zijn om de vergadering niet meer online aan te bieden, maar alleen nog maar fysiek. En bouw een dagje extra reflectie in, zodat de docent zich gesteund weet door zijn beroepsvereniging.

Ferry Haan is coördinator master leraar economie aan de Hogeschool van Amsterdam.

Nog geen reacties

Schrijf een reactie
Naar het blog overzicht