De macro-economische productiefunctie
Het nieuws komt toch nog onverwacht. ‘In de grootste aanval op een Europees land sinds de Tweede Wereldoorlog is het Russische leger in de nacht van woensdag op donderdag Oekraïne binnengevallen. De Russische president Vladimir Poetin dreigt met een ongekend zware reactie als het Westen zich in de strijd mengt.’ Anno 2022. Oorlog in Europa.
In de dagen die volgden, werden we getrakteerd op informatie over troepenverplaatsingen, over wapenleveranties vanuit het Westen met Oost-Europese landen als tussenpersoon, over een versnelde toetreding tot de EU, over militaire strategieën, over vluchtelingenstromen, over NAVO-lidmaatschappen en over nog veel meer. Op televisie, op straat, online, op universiteiten en hogescholen, op sociale media, overal werd de nieuwe context van objectief en subjectief commentaar voorzien. Ook mijn berichtenboxen stroomden vol. Want een oorlog, daar hebben economen toch ook een mening over?
Economische duiding
Zo stuurde een zelfbenoemd Keynesiaan mij een app: ‘Binnenkort valt er veel geld te verdienen in Oekraïne. Wederopbouw gaat niet alleen gepaard met massieve buitenlandse hulp, mensen zijn ook geneigd om langer en harder te werken. Bovendien zoeken ze vaker het coöperatieve evenwicht op. De effectieve vraag trekt weldra aan!’ En vanuit het onderwijsveld bereikte mij een aanhoudende roep om economische duiding. ‘Gaat u nog een lesbrief schrijven over de oorlog in Oekraïne? Kunt u daar dan opdrachten bij doen over de macro-economische productiefunctie?’ Een oorlog als context bij het schoolvak economie. Niets is onmogelijk. Sterker, het is een context met raakvlakken aan ieder concept. Ik ging er eens goed voor zitten, met de televisie als levend behang op de achtergrond, om maar niks te missen van de laatste ontwikkelingen in het oosten van Europa.
Weggevaagd
‘Rusland is Oekraïne binnengevallen. Hevige bombardementen hebben een deel van de infrastructuur van het land weggevaagd. Dit vermindert de kwaliteit van de macro-economische infrastructuur. En daarmee het vermogen van de economie van Oekraïne om waarde te creëren. Het bbp zal afnemen want op allerlei plaatsen in de economie stijgen de transactiekosten.’ ‘Het is bijvoorbeeld lastiger geworden om personen en goederen in het land te verplaatsen, de kosten van vervoer zijn gestegen. Deze kosten worden doorberekend aan consumenten. De mate waarin aanbieders dit kunnen doen, is afhankelijk van de marktvorm. Bij hogere prijzen is er minder snel sprake van een mogelijk wederzijds voordelige ruil. Er zal minder waarde worden toegevoegd.’ ‘Daarnaast zal een deel van de goederen vanuit het buitenland geïmporteerd moeten worden, want de binnenlandse productiemogelijkheden zijn verminderd of helemaal verdwenen. Ook dit verhoogt de transactiekosten.’
‘De aanhoudende bombardementen ondermijnen verder het consumenten- en producentenvertrouwen. Consumenten zullen meer gaan sparen en minder gaan consumeren, voor zover de monetaire infrastructuur dat nog toestaat. En bedrijven zullen minder gaan investeren. Op de korte termijn wordt de output gap negatief.’
‘Tegelijkertijd wordt ook het langetermijngroeipad van de economie van Oekraïne beïnvloed. Anders gezegd: de aanslag op de macro-economische infrastructuur werkt door op de macro-economische productiefunctie. De factor productiviteit neemt af waardoor de macro-economische productiefunctie naar rechts kantelt, bij iedere inzet van kapitaal en arbeid brengt de economie minder voort. Dit is een beweging van de macro-economische productiefunctie.’
‘Bovendien vermindert de oorlog de hoeveelheid arbeid en kapitaal die ingezet kunnen worden. Een groot deel van de bevolking is het land ontvlucht, een kleiner deel is simpelweg omgebracht. Dit geeft een beweging langs de macro-economische productiefunctie. Ook de export van Oekraïne…’
Aan gort geschoten
Ik schrok op uit mijn geschrijf. Het televisiejournaal was ongemerkt begonnen. De nieuwslezer bereidde de kijker voor op wat komen ging. ‘Een waarschuwing vooraf: het zijn heftige beelden.’ Ik keek op van mijn computerscherm naar het televisiescherm. De beelden van rijdend militair materieel en pratende regeringsleiders hadden plaats gemaakt voor beelden van volkomen aan gort geschoten steden, van straten bezaaid met lijken, van gewone burgers doodgeschoten door militairen, sommigen met hun handen op de rug gebonden, van wanhopige mensen op zoek naar veiligheid met beelden op hun netvlies die hen de rest van hun leven zullen achtervolgen. Een onwerkelijk tafereel. Een macro-economische productiefunctie lijkend op het cardiogram van een overleden patiënt drong zich op. Met als ‘collateral damage’ onbeschrijflijk menselijk leed dat de komende decennia de verhoudingen tussen twee buurlanden zal dicteren. Ik liet de televisiebeelden even voor wat ze waren, wierp een blik op mijn lesbrief-in-wording en dacht: die macro-economische productiefunctie moet even wachten.
Jeroen Hinloopen is lid van de directie van het Centraal Planbureau, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en hoofdauteur van Praktische Economie. Reacties naar: J.Hinloopen@uva.nl