Verhalen bewegen economieën
Twee oud-leerlingen spreken elkaar in het café over bitcoins. Daarna krijg ik een appje. Ze willen weten hoeveel bitcoins ik bezit. En nemen aan dat ik inmiddels miljonair ben. In mijn economielessen was ik namelijk degene die hen, meer dan tien jaar geleden, informeerde over de ontwikkelingen van dit digitale geld. Mijn antwoord was teleurstellend. Voor hen, maar ook voor mij.
Nul bitcoins heb ik in bezit. Dit terwijl de digitale munt nauwelijks 100 euro waard was toen ik erover begon. Ik heb in de afgelopen tien jaar gemiddeld elk jaar een profielwerkstuk over de crypto-currency begeleid, maar nooit zelf geïnvesteerd in de munt, die in oktober meer dan 60.000 euro waard was. Zonder spijt overigens. Ik ben altijd ver weg gebleven van dit milieuvervuilende, geldwitwassende, criminele digitale geld. De wereld zou beter af zijn zonder crypto’s, is mijn overtuiging.
Precies nul minuten
Waarom vertel ik dit verhaal? Omdat verhalen bijzonder krachtig zijn. Door verhalen bewegen economieën. Verhalen zijn besmettelijk. Onze hersenen slaan informatie beter op wanneer het in een verhaal wordt aangeboden. Een verhaal is een sterk didactisch instrument. En tegelijkertijd staat het vertellen van verhalen onder druk. Op docentenopleidingen krijgt de vaardigheid om verhalen te vertellen, precies nul minuten aandacht. Ik ken althans geen opleiding die hier aandacht aan besteedt. In onderwijsvernieuwingen komt het verhaal er altijd bekaaid van af. Een verhaal vertellen is ouderwets. Tijdens lesbezoeken zie ik nooit een student de ruimte nemen om een verhaal te vertellen. Te link.
Besmettelijk
Tegelijkertijd moeten we oppassen met verhalen. Robert Shiller, Nobelprijswinnaar voor economie in 2013, beschrijft in zijn recente boek ‘Narrative Economics’ hoe krachtig verhalen zijn. De beroemde ‘Animal Spirits’ van Keynes zijn altijd aangenomen als een kracht achter de conjunctuurcyclus. Zowel optimisme als pessimisme zijn besmettelijk. Maar naar het mechanisme achter deze besmettelijkheid is nooit gezocht. Shiller denkt dat narratieven, geconstrueerde verhalen, de besmettelijkheid verklaren. Shiller maakt gebruikt van grote databases van vooral Google (Ngrams) om te turven hoe vaak bepaalde termen voorkomen in allerlei publicaties. En dan blijken de verhalen over bijvoorbeeld bitcoin een verloop te hebben dat wij inmiddels maar al te goed kennen uit het verspreiden van pandemieën. Het gebruik van de term bitcoin kent een exponentiele groei, waarbij je een r-getal zou kunnen berekenen. Net als bij Covid-19.
De Ngrams-database gaat ver terug. Shiller kan hiermee zoeken naar de verhalen die de grote depressie helpen verklaren. De duur van de depressie wordt nu meestal verklaard door allerlei verkeerde beleidsreacties van centrale banken en overheden. Maar Shiller wijst op de soberheid die mensen elkaar aanpraatten in die periode. Omdat veel mensen het moeilijk hadden, was het ongepast om grote aankopen te doen, zelfs wanneer je dit wel kon betalen. Niemand wilde anderen de ogen uitsteken met een nieuwe auto. Dat deed je niet. De sobere boodschap van premier Colijn in de jaren dertig – de broekriem aanhalen – zal in dit licht de depressie bij ons ook hebben verlengd. Calvinisme was ín, en daardoor herstelde de economie zich niet.
Patriottische daad
Hoe anders is het narratief van de ‘American Dream’, dat na de Tweede Wereldoorlog opkwam. Shiller legt uit dat het in dit verhaal ineens vaderlandslievend wordt om veel geld uit te geven, wanneer je dat kunt. Het kopen van een eigen woning als patriottische daad. Door een verhaal. In mijn ogen heeft Shiller met zijn belangstelling voor het narratief ook een boodschap voor het onderwijs. Verhalen zijn krachtig, ze bewegen economieën. Zelfs wanneer de verhalen niet kloppen. Shiller haalt de Laffer-curve aan als zo’n onzinverhaal, waarmee wel de aanbodeconomie en daarna het bezuinigingsbeleid van de jaren tachtig is verkocht.
Super spreader
En daarmee komen we bij de les voor het onderwijs. Wanneer wij erkennen dat verhalen vertellen een belangrijk onderdeel is van ons werk, dan komt daarna de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van deze verhalen. Ik heb de bitcoin gebruikt in mijn lessen om leerlingen te interesseren voor het vak. Ik heb de bitcoin gebruikt om allerlei economische concepten duidelijk te maken. De leerlingen luisteren geboeid, en vertellen dingen door. Hiermee ben ik in zekere zin een ‘super spreader’ van het ‘virus bitcoin’ geweest. Dit verhaal had ik beter voor mij kunnen houden. Verhalen vertellen, we moeten het absoluut doen. We moeten er ook beter in worden. Neem belangrijke verhalen op in een economische canon, is mijn advies. Maar bedenk ook dat sommige verhalen schadelijk zijn. Want economische verhalen, ook de foute, gaan decennia mee.
Ferry Haan is coördinator master leraar economie aan de Hogeschool van Amsterdam.