Weer dingen doen
De zomer is een moment van contemplatie. Mijmeren over wat was en dromen over wat komt. Of vrezen. De ongewisse toekomst kan immers
alle kanten uitgaan. Daarbij kun je al mijmerend nogal eens raar opkijken van wat er zoal aan je voorbijtrekt of is getrokken. Dat hangt in
hoge mate af van wat jezelf als mens belangrijk vindt, en over wat anderen belangrijk vinden.
Terugkijkend op de afgelopen maanden merk ik toch dat een grote groep mensen bepaalde dingen en sommige dingen doen belangrijker vindt dan ikzelf. Ik vraag mij dan ook af of die dingen die zij belangrijk vinden wel zo belangrijk zijn. Zo vonden velen dat hun vrijheid ernstig werd beknot doordat ze voor 21.00 uur ’s avonds de deur van de woning achter zich dicht moesten trekken. Uitermate verbeten en soms agressief verweerden zij zich tegen dit door de overheid opgelegde keurslijf, alsof doorgaans enkel in de late uren van de nacht de vrijheid in optima forma gevierd kan worden.
Kalmte
Vrijheid is blijkbaar voor velen niet het kunnen doen en laten wat je wilt – want zeg nou zelf, zoveel viel er door sluiting van horeca, theaters, bioscopen en sportwedstrijden in de avonduren niet te doen of te laten – maar het gevoel te hebben dingen te kunnen of willen doen die je, als je het zou kunnen, toch niet zou doen.
Het merendeel van de Nederlandse bevolking brengt immers de meeste avonduren ‘Netflixend’ op de bank door. Maar het besef de deur niet uit te kunnen of mogen gaan, is voor velen blijkbaar een overweldigend beklemmend gevoel. Ikzelf vond het wel rustig. Niet dat ik eruit wilde om mij onder de overige mondkappen te begeven, maar de wetenschap dat het niet mocht en kon bracht kalmte met zich mee.
Kuchende medebezoeker
Ook andere dingen doen raakten bij velen een tere snaar. Vooropgesteld, ook ik miste het om niet naar theater, ballet of opera te kunnen gaan. Maar om mij dan krampachtig in een soort dwangbuis te laten hijsen, nasaal te laten bepotelen en – weliswaar afgescheiden door een stukje plexiglas – naast een kuchende medebezoeker in een verder lege zaal te zitten, vond ik persoonlijk te veel van het goede.
Dan wacht ik wel betere tijden af, die overigens weer langzaam en voorzichtig aanbreken. Waarom we overigens middels ingewikkelde “field lab’s” (wie verzint zo’n woord?) allerlei dingen organiseren die over enige tijd weer normaal kunnen plaatsvinden, is mij sowieso een raadsel.
Merkwaardig verschijnsel
Ook ik miste het na een verfrissende zomerse strandwandeling ten alle tijden uit te kunnen rusten op een terras, maar realiseerde me tegelijkertijd dat zoiets wel weer komt. Ik mis een aangename vakantie in nabije of verre oorden, maar vertik het om stijf van de stress en spanning me in een vliegtuig of hotel te begeven onder het uitroepen van opgewonden kreetjes als “O, wat fijn dat het weer kan!” en dan alsnog met corona thuis te komen.
Overigens openbaarde zich in deze tijd steeds meer het merkwaardige verschijnsel om bepaalde herwonnen dingen met verkleinwoorden te benoemen. Als ware het om aan te geven dat het eigenlijk ook weer niet zo belangrijk is wat we niet konden en nu weer wel.
“Heerlijk, heerlijk”, antwoordde een koukleumende terraszitter op de eerste dag van openstelling, om 12.15 uur, op de vraag van een tv-verslaggever. “Een terrasje pakken, een Prosecco’tje drinken en dan een lunchje doen.”
Fysiek lesgeven
Wat ik verschrikkelijk miste was het fysiek lesgeven. Niets mooiers – althans in mijn ervaring – een collegezaal met een paar honderd studenten binnenkomen en ze dan met een goed verhaal boeien. Ook van studenten hoorde ik dat ze het leskrijgen verschrikkelijk misten.
Vlak voor de laatste lockdown, in december 2020, huurden een collega en ik op twee dagen in de week een zaal in de Amsterdam Arena, om daar met telkens maximaal 30 studenten anderhalf uur college te geven.
Met een korte pauze van een kwartier konden we op die manier alle studenten van een college voorzien. Na alle zes groepen waren we kapot, maar net als de studenten uitermate tevreden. Gelukkig ziet het er met de nieuwe maatregelen in aantocht naar uit, dat ingaande het nieuwe collegejaar fysieke bijeenkomsten binnen bepaalde grenzen weer tot de normale zaken gaan behoren.
Willem Landman is gedragseconoom met als specialisatie beleggingsadvies en financieel gedrag, auteur/publicist en wetenschappelijk onderzoeker.