How to be an Expert..
Student: ”Als er achterin de klas iemand zit mee te kijken kun je niet echt jezelf zijn en doe je dingen die je normaal niet zou doen.”
Dit is een uitspraak die ik het afgelopen jaar veelvuldig heb gehoord tijdens mijn lesbezoeken. Het gaat om masterstudenten die ondanks hun werkervaring, variërend van twee tot twintig jaar, een gering aantal lesbezoeken hebben gehad. Dit geldt ook voor tweede graads leraren. Hoe vaak krijgen zij na het afstuderen nog een lesbezoek of een coachgesprek? Hoe vaak krijg jij als docent nog een lesbezoek of een coachgesprek? Of heb je (na het afstuderen) hier nog wel
überhaupt behoefte aan? De vraag is of we die behoefte moeten formuleren vanuit de leraar of vanuit de leerling?
De inspectie is somber, het onderwijsniveau glijdt af en de prestaties van leerlingen zijn in
de afgelopen 20 jaar geleidelijk gedaald. Hun argumentatie is dat leraren een gebrekkig inzicht
hebben in hetgeen wat wel werkt, dat er onvoldoende van elkaar wordt geleerd en dat de meeste
leraren tevreden zijn met het minimum aan kwaliteitsnormen (De Staat van het Onderwijs, 2018).
Daarbij hebben wij in het onderwijs ook nog eens een tekort aan docenten, wat de toekomst er niet rooskleuriger op maakt. Op grond van het voorgaande pleit Marco Snoek in zijn laatste boek
”Startende leraren in het PO en VO” (2018) en tijdens de slotconferentie Junior Leraar voor een effectieve ondersteuning en begeleiding van startende docenten, oftewel voor een zogenoemd
inductiebeleid op scholen. Zo stelt hij: ”Startende leraren die net van de opleiding afkomen zijn slechts startbekwaam en kunnen en moeten zich nog verder ontwikkelen om leerlingen optimaal te kunnen ondersteunen.” Niet alleen startende leraren, ook leraren die het beroep al jaren uitoefenen dienen zich te blijven ontwikkelen, ongeacht hun behoeften. De ontwikkeling van een leraar is niet alleen van belang voor de leraar zelf, maar juist in het belang van de leerling. Zo gebeurt het regelmatig dat wij als lerarenopleiders van studenten horen dat hun werkbegeleiders zelf niet tot nauwelijks differentiëren, maar hierin wel de studenten moeten ondersteunen/begeleiden.
Het beroep van leraar is een vak, een ambacht dat aangeleerd en bijgehouden moet worden, oftewel een proces van levenslange ontwikkeling. Als we het figuur van Kathy Sieera erbij halen van ”How to be an Expert”, kunnen we mede dankzij het rapport van de inspectie concluderen dat de meeste leraren zich bevinden in de categorie ”amateur” en maar een kleine groep leraren tot de ”expert” groep behoort. Dit verklaart waarom leraren lesbezoeken en/of coachgesprekken vaak ervaren als spannend, intensief en soms zelfs slopend. Wij lerarenopleiders kunnen alleen het gedrag en de bekwaamheden observeren tijdens een lesbezoek, de andere elementen zoals: de overtuigingen, de identiteit en de betrokkenheid van de student en leraar moeten tot uiting komen in een dialoog met collega’s, coaches, peers of experts. Hiervoor is er in eerste instantie een gedeelde visie op de kwaliteit van leren, op het leren van leraren en op het eigenaarschap van leraren nodig. Daarvoor heeft, volgens Snoek (2018), iedere leraar een (peer)coach nodig . Alleen dan creëren we een gezamenlijke verantwoordelijkheid en worden we niet meer zenuwachtig van mensen achterin de klas en ontwikkelen we ons tot expert.