De kracht van "zelfontplooiing"
Alle lessen vallen vandaag uit, de rapportvergaderingen staan op de agenda. Als leerlingen goed staan voor jouw vak, hoef je geen woord te zeggen. Alleen bij een onvoldoende wordt de vraag gesteld, wat heeft dit kind nodig om een voldoende te staan? Ondanks dat we dit allemaal weten, kiezen we elk jaar opnieuw voor dezelfde structuur.
Zoals Sluijsmans & Kneyber in hun boek ”De toetsrevolutie” beschrijven, vormen de cijfers
anno 2016 nog steeds de basis voor het oordelen over leerlingen. Cijfers worden gezien als het
eindproduct van een proces of als conclusie van het leren. Met als gevolg dat onze leerlingen, maar ook wij docenten ons ernaar gedragen.
Zo kwam vorige week één van mijn leerlingen binnen en zei: “Juf, het vak management en organisatie is echt mijn nachtmerrie”. Deze leerling had in Magister haar cijfer gezien en het was definitief, ze was slecht in het vak management en organisatie. Ze had keihard geleerd, haar huiswerk gemaakt, maar niks hielp, het bleef een onvoldoende. Ik begreep haar heel goed, want een onvoldoende ondanks het harde werken zorgt ervoor dat een leerling zich onbekwaam, zwak en hulpeloos voelt. Dat was het punt, waarop ik dacht, kon ik haar maar het cijfer ”nog niet” geven. Ik had namelijk gezien hoe hard ze de afgelopen weken had gewerkt en wat voor vooruitgang ze had geboekt. Echter zat ze nog niet op het eindniveau toen de toets, volgens
de planning van het PTA, werd afgenomen.
Volgens Carol Dweck, professor psychologie, denk je als leerling bij een onvoldoende: ik kan niks, ik kan nergens komen. Maar als je als cijfer een ”nog niet” krijgt, weet je dat je met een leerproces bezig bent. Het geeft je een pad richting de toekomst. Tevens dwingt het leraren om in woorden uit te drukken, waarom een leerling er nog niet is. Waar een leerling nog aan moet werken en hoe een leerling er wel kan komen. Nieuw is het niet, zo schreef onderwijspsycholoog De Groot in 1966 het volgende: ”Wat de leerling nodig heeft is voor hem/haar begrijpelijke informatie over hoe hij het gedaan heeft. Er moet ”feedback” zijn, en de teruggekoppelde
informatie moet duidelijk zijn. Ook Hattie en Timperley (2007) tonen in hun onderzoek aan dat feedback het lesgeven en leren kan verbeteren. Echter de vraag is: hoe doen we dat? Hoe
kunnen we een brug richting ”nog niet” bouwen en leerlingen voorzien van middelen die ze nodig hebben om vooruit te komen.
Volgens Dweck moeten we slimmer prijzen. Dus in plaats van intelligentie en talent, moeten we de werkwijze van leerlingen prijzen. Alleen op deze manier kunnen we robuuste weerbare leerlingen creëren. Leerlingen die moeite en tegenslag niet associëren met dom zijn, maar het associëren met kansen en mogelijkheden, hun vaardigheden verder ontwikkelen, fouten verwerken en leren van hun fouten. In het boek ”De toetsrevolutie” kunnen we een aantal praktijkvoorbeelden nalezen, wat inspiratie oproept. Want ik geloof erin dat wij docenten de meerwaarde van feedback geven en formatief toetsen inzien, echter dat de koppeling naar de
praktijk lastig blijft. De grootste reden hiervoor is tijd, we moeten leren om slimmer om te gaan met onze tijd, willen we in de tijd, waar we voorheen leerlingen alleen van een cijfer hoefden te voorzien, feedback geven en formatief toetsen.
Daarom zijn rapportvergaderingen niet overbodig, het is hét moment om met z’n allen, vanuit een gezamenlijke visie, tot een oplossing te komen, om de leerling vooruit te helpen. Maar ook andere vergaderingen, zoals leerlingbesprekingen, toetsbesprekingen, feedback besprekingen, hoe je ze ook wilt noemen, we hebben elkaar nodig om van elkaars fouten en ervaringen te kunnen leren. We moeten samenwerken, alleen dan kunnen we een brug richting ”nog niet” bouwen en leerlingen voorzien van middelen die ze nodig hebben om vooruit te komen. Echter moeten we het gesprek niet aan op basis van hun cijfers, maar op basis van hun inzet, hun aanpak, hun concentratievermogen, hun doorzettingsvermogen en hun voortgang. Op deze
manier kunnen we vergaderingen efficiënter maken en de nachtmerries van onze leerlingen stoppen. Alleen op die manier kunnen we weer van onze school een veilig formatief instituut maken.
Sultan Göksen
(onderwijzer, lerarenopleider, columnist)