De nieuwe taal van leren
Het nieuwe schooljaar is in zicht en de nieuwe scholen van het project “onze nieuwe school in Amsterdam” gaan van start, samen met een hoop andere nieuwe initiatieven, zoals Cartesius 2 en Spring High. Met als gezamenlijk doel, alle leerlingen in Amsterdam een plekje te geven en om tot vernieuwing in het onderwijs te komen.
Een vernieuwing die zich ook op bestaande scholen op verschillende manieren uit: doorlopende
leer- en ontwikkellijnen, leren met behulp van thema en project onderwijs, actief onderwijs met oog voor de specifieke talenten van jongens, onderwijs waar school, stad en thuis samenkomen,
onderwijs voor creatieve, breed geïnteresseerde en nieuwsgierige leerlingen of onderwijs dat opleidt tot kritisch denkende wereldburgers. Kortom veel vernieuwingen, genoeg plek voor de leerlingen en keus voor de ouders, maar wat ligt ten grondslag aan al deze veranderingen?
In zijn nieuwe boek ”Het leren voorbij” beschrijft Biesta, als opmerkelijkste verandering van de afgelopen twee decennia dat de taal van opvoeding en onderwijs bijna geheel is vervangen door een nieuwe taal van leren. Waarin lesgeven geherdefinieerd werd als ondersteunen en faciliteren van leren (scaffolding) en onderwijzen als het creëren van mogelijkheden om te leren. Deze nieuwe taal van leren, moet dan ook volgens Biesta vooral gezien worden als de uitkomst van (deels) tegenstrijdige trends en ontwikkelingen. Voorbeelden van die trends en ontwikkelingen zijn onder andere nieuwe leertheorieën, het constructivistisme en socio-culturele leertheorieën, waardoor de aandacht werd verschoven van activiteiten van docenten, naar activiteiten van leerlingen, met als gevolg dat leren een centralere plaats in de discussie over het onderwijs
heeft gekregen.
Een andere trend die Biesta benoemt is de uitholling van de verzorgingsstaat, met daarin de opkomst van het neoliberale marktdenken. Echter heeft de verschuiving van ”opvoeding en onderwijs” naar ”leren” ervoor gezorgd dat we iets zijn kwijtgeraakt in het onderwijs, namelijk de onderwijs pedagogische relaties. Biesta pleit dan ook niet voor een terugkeer naar het verleden, maar wil de taal van onderwijs en onderwijzen herwinnen of zelfs opnieuw uitvinden. Hiervoor gebruikt hij de concepten: vertrouwen (zonder grond), geweld (transcendentaal) en verantwoordelijkheid (zonder weten).
Wat betekent dit in de praktijk? Wanneer leerlingen naar school komen, komen ze om iets te leren, bewust of onbewust. Maar het leren heeft een risico, namelijk dat je niet de dingen leert die je zou willen leren of dat je juist dingen leert waarvan je niet wist dat je ze zou leren of zou willen leren. Een voorbeeld deed zich voor toen één van mijn leerlingen tijdens mijn uitleg over rente de volgende vraag stelde: “Juf, waarom moeten we leren om rente te bereken? Rente is toch haram?” Hier zien we dat leren meer is dan het overdragen van kennis, vaardigheden en waarden, namelijk dat het ook te maken heeft met individualiteit, subjectiviteit en personaliteit
van het kind. Hier is het niet onze taak om antwoord te geven, maar leerlingen de ruimte
te geven zodat ze op hun eigen unieke manieren kunnen antwoorden. Maar met alleen ruimte bieden komen we er niet, ook moeten wij onze leerlingen uitdagen om tot een antwoord te komen, bijvoorbeeld met een reactie als: ”Wat denk jij?” Met dit soort lastige vragen, doen wij volgens Biesta aan transcendentaal geweld, waarbij ”transcendentaal slaat op het feit dat zulk geweld een mogelijkheidsvoorwaarde is waaronder jongeren en kinderen in de wereld kunnen komen. Hieruit kunnen we concluderen, dat wij opvoeders en onderwijzers een zware verantwoordelijkheid dragen. Een verantwoordelijkheid die verder gaat dan de kwaliteit van
onderwijzen, namelijk tegemoet komen aan de wensen van de lerende of doelstellingen of het
strategisch beleidsplan van de onderwijsinstelling. We nemen een verantwoordelijkheid voor de singulariteit van kinderen en jongeren, zonder te weten wat er precies zal gaan gebeuren. En dat is tevens het derde en het laatste concept dat we volgens Biesta nodig hebben om de taal van het onderwijs en onderwijzen te herwinnen, en misschien zelfs opnieuw uit te vinden.
Welke vernieuwing we ook hanteren, welke leertheorie we ook nastreven, de pedagogiek is onmisbaar in ons onderwijs. Naar mijn inzien ligt de uitdaging voor de onderwijzer in het vinden van de juiste balans. Maar ook wij onderwijzers hebben daarvoor vertrouwen, geweld en verantwoordelijkheid voor nodig. Met het initiatief ”onze nieuwe school in Amsterdam” heeft de gemeente van Amsterdam de onderwijsprofessionals die ruimte gegeven. Ook bestaande scholengemeenschappen hebben dit voorbeeld gevolgd, wat heeft geresulteerd in prachtige nieuwe initiatieven. Hoop dan ook van harte dat al deze nieuwe initiatieven hun doelen behalen, en edelmoedig zijn in het delen van hun ervaringen, willen wij de nieuwe taal van onderwijs en onderwijzen herwinnen of opnieuw uitvinden.